|
APRIL 2024
|
Otto Verdrongen
Tessa Joosse
Wynold Verweij
Stefanie Nijs
Sven De Potter
Ronny Dijksterhuis
Maria Ros
Janis Derie
Els Staes
Matthias Haeck |
Otto Verdrongen
Inspiratie
ik val in het magische landschap van dagdromen
uiteen. Met het vorderen van de uren word ik
meer en meer één met de onbewogen kruk
waarop ik zit: spin met zes poten, de armen
en het kruis van Damocles op de rug
ik staar naar een muur en zoek fantasie
die mij niet zoekt. Ik denk vergeefs na
diepdiepblauw, Grimm, diep jou
ik vergeet dat ik niets onthoud
het regent bij me binnen
dan welft er een molshoop op
waaruit zowaar
een wit stokje steekt
***
Tussen vier muren
het is al te laat wanneer ik thuiskom en ik wit
van schroom met het stokken van mijn stem, tok,
tegen de gesloten deur aanbots
ik breek in terwijl je opendoet
je kijkt boekdelen, zegt niet kom maar
binnen de kortste keren zwijgen we samen in bed
elk projecteert gedachten op zijn eigen muur
in de gapende ruimte
waar ademen ondraaglijk luid weerklinkt
|
Tessa Joosse
BINGO
Ik won een vrouw bij de Bingo
ze rookt sigaretjes op mijn balkon
kijkt naar de mannen in witte pakken op straat
ik zoek suiker voor in haar koffie. Ze glimt in de zon
ook schilders van de woningbouwvereniging kunnen eruit
zien alsof ze iets begrijpen wat wij nooit zullen weten, zegt ze
ze wrijft over haar buikje en schenkt een knipoog
noem me Bingo, zoals het hondje in het lied
Bingo zegt
Op onze leeftijd zijn we allemaal een afgelikte boterham
dus daar hoeven we ons alvast geen zorgen over te maken
ze blikt me probeert mijn ogen binnen te dringen terwijl ze
als een verwachtingsvolle speklap in haar stoel hangt
Ze is geur die je overal ruikt tot je het niet meer ruikt
tot je opnieuw binnenkomt en het weer ruikt
Bingo zegt
dat het een zenuw is die ervoor zorgt dat je je veilig voelt
dat je die kan trainen maar voor mij ligt het toch meer aan
de omstandigheden zeg ik terwijl ik het buurthuis bel
om te vragen naar hun bingoretourbeleid
Ik geef haar eten, zij geeft me tien kilo klei om te aaien
Geblinddoekt mag ik het vormen naar mijn evenbeeld
maar wel weer luchtdicht verpakt
in de daarvoor bestemde ton nadat zij erop heeft gestaan
zodat het om het proces gaat, zegt ze, om in het moment zijn
***
Montparnasse
We gaan naar het graf van Baudelaire.
We hebben een kater en zijn toch al in de buurt
Op de terugweg hebben we woorden.
Ik zeg,
laten we naar huis gaan en de kamer zo zetten dat het licht op je schijnt
hier is de verveling gedeelde afzondering
wordt mijn huid triest
Jij zegt, geluk wordt overschat, lieverd;
hoe veel en hoe vaak het er is
we zouden meer aan het lijden moeten denken
supercalifragilisticexpialidoshit
zeg ik
je bent hardschalig. Als een koffer
ik snap wel, nu ik losraak
van het kleine eiland en jij bedachtzamer lijkt
kunnen we alleen nog bedeesd in elkaar verliezen
en de dingen die ik steeds niet aan je vraag omdat je te veel praat
• Waar je wijsvinger is gebleven
en 2. Hoe je graag je witlof lust
|
Wynold Verweij
Lente
Hoe je witte hand, van donker naar licht,
het jonge loof in je hoofd wegneemt
tot een plek zich aandient als stilleven.
Hoe je witte hand mij neemt en geeft,
langs kievitsbloem, weidegras, keizerskroon.
Trillend je penseel, struikelend,
onhandig dansend op het zachte papier,
van grijs naar grijs, van licht naar licht,
hoe het licht steeds langer wordt.
Je lippen breekbaar rijstpapier,
je ogen zoekend, vragend
hoe onze blikken elkaar zullen kruisen,
hoe je witte hand de mijne raakt, of niet,
en steeds weer eindigt in een nieuw begin -
|
Stefanie Nijs
Voorzichtig uitpakken
Behandel met extreme zorg.
Kijk of alle onderdelen aanwezig zijn: teentjes, oortjes, okselhaartjes.
Disclaimer: vervangt geen gemis.
Probeer me in elkaar te zetten. Mij is het niet gelukt, ik moet telkens opnieuw beginnen.
Probeer me in elkaar te zetten. Neem me vast en schroef me aan.
Negeer de nummertjes op de handleiding.
Leg er een zacht tapijtje onder.
Zoek de foute schroevendraaier.
Verzin wat je zou doen mocht alles onverwacht in elkaar stuiken, na twaalf jaar huwelijk bijvoorbeeld, en het portret van je oma valt ook nog van de muur. Er zou een spade aan te pas kunnen komen, waarmee je de scherven begraaft en ook wat je dacht dat het ooit zou worden.
Het geheel is meer dan de som van de delen en een bed is een bed.
Ik lig op bed en jij kijkt weg. Dus ik ook.
Dat is de caveat. Dan ik ook.
Ik wou dat ik een batterij had maar er is altijd een stopcontact nodig.
Ik zocht naar een kabel om aan te sluiten bij jou, maar jij bestaat niet.
Caveat: ik fabriceer dingen die niet bestaan.
Lees dit voor je begint.
xxx een praktijkvoorbeeld met goede intenties.
Hoe werk jij dan?
Op benzine?
|
Sven De Potter
lees me
ik kruip naar de hoek van het venster
om het laatste licht te vangen
zie kruinen dansen in een voorjaarsstorm
het peertje drukt
een aureool op tafel
op een brief die me heilig is
dat je je boek mag komen halen
die met het blauwe kaft
over die ene man die niet kon rouwen
ik doe hem straks wel op de post
|
Ronny Dijksterhuis
een eenzijdig akkoord
men kan ook ludiek protesteren, plaatsnamen op de kop
hangen en zich dan afvragen wat er staat. een karikatuur
van gezagsdragers met sporen in gekomde handen. soms
zand dat opwaaiend zicht beperkt. activisten met zaklamp
en schroevendraaier. het is immers onduidelijk wat sociaal
flankerend beleid betekent, wat onder sociale begeleiding
wordt verstaan, of extra middelen de kosten wel dekken
en hoe hoog het surplus bij vrijwillig vroegtijdig stopzetten*
laat staan hoe dit alles in samenhang te zien. dus hangen
nu plaatsnamen op hun kop teneinde een leeggelopen bal
terug te kaatsen in de hoop dat vage kreten gevuld worden
met iets anders dan watten, lucht en een dubbele ontkenning
*
het is immers ... vroegtijdig stopzetten" bevat een aantal termen die afkomstig zijn uit het Belgische landbouwakkoord
|
Maria Ros
Ik wist niet
Vlak voor de komst
van de kletsnatte man vervloeide
het blauw van monnikskap
verdronk het gras
trommelden septemberregens
aanhoudend op mijn venster
alsof het een aankondiging was
van iets, zolang beschreven
en telkens voor me uitgeschoven
om dan de rekening
te ontvangen van rijmloos leven.
Zo’n dag was het.
Misschien dat ik hem
daarom binnenliet
hem droge kleren gaf en eten
luisterde naar zijn verhalen
over sporen en sprekende bomen.
Ik wist niet dat het kon.
Ik wist niet dat ik het kon
luisteren naar aardse geluiden
het kermen van kleuren
wortelen op het lied
van de bomen.
Ik wist niet dat ik het kon
de man gelijk geven
hem laten gaan.
***
...
Soms neem ik hem nog waar
de man in de kersenboom
onder een rode maan
voelt hij zich thuis
zijn mondharmonica scheurt
de nacht in tweeën
al blijven de kinderen slapen.
Hou me tegen zeggen zijn ogen
ik kan je niet naderen
anders verdwijn ik onder water
hoor je de vloed al bulderen?
Ik knik, strooi kruimels uit mijn rok.
Dag lief broertje
tot een volgende maan.
|
Janis Derie
Ik had een meeting met de droom
Op bruine stoelen in een godvergeten achterkamer
Geeldoorrookte gordijnen, mijn gedachten plaatsten me aan een wankele tafel
Dit is dus wat ze brainstormen noemen
Archiefkasten waar niks op datum wordt gesorteerd
Deuren die dramatisch ingebeukt worden:
Vertel me alsjeblieft dat we dit document hebben bijgehouden
Mijn ego klopte voor de derde keer aan
Toonde een badge aan de ingang
Voelt nog steeds onbetrouwbaar
De papieren toch meegegeven
Ondertussen zit een vreemde man in mijn wachtkamer te remslapen
Hij ruikt naar versleten krantenpapier
Ik spuug lauwe koffie over zijn croissantje
Wie denk je wel dat je bent, hier kan je geen nieuwe afspraak maken
|
Els Staes
Sporen
Vanuit het treinraam rollen huizen
als een lint uit, slechts onderbroken door
de asfaltperken van het volgegoten landschap
Een perron werpt zijn wachtenden
aan de lijn woon-werk uit, ze azen
op een zitplaats tussen vleesgeworden
rugzakken en handtassen zonder ticket
Gestolde afgestomptheid is waar we samen
naar vloeien, stille ergernissen over spoorlopers,
niet-van-mijn-tijdmuziek en ja, zelfs kindergeluk,
druppelen langs ons
Wij zitten op het sociaal gewenste spoor,
zo verzekert ons de conducteur
|
Matthias Haeck
Kamertoneel.
Je kan aan haar lopen door de kamer
zien dat zij fluwelen voeten heeft.
Zij loopt dus langs het meubilair,
strijkt met gespreide vingers
over de ruggen van ’t gestoelte en
strekt de pluche tenen op het tapijt.
Haar doel is van een hogere orde,
het glijden slechts tijdvermaak.
Ze oefent zich een leven
vol ongezegde familiariteiten.
Alle aanwezigen weten het
maar niemand kan het zeggen, meer nog:
elke stoel is ingenomen door een toeschouwer
die op de stilte is gesteld.
En elk jaar is de zaal
volledig uitverkocht.
***
Huis 2.0
De ruimte luistert nauw
het smalle bed staat,
tussen slaap en denken,
zij aan zij met de volgekraste tafel.
Vader heeft de halve inhoud van de kast mee
de schappen buigen onder ‘t gewicht
van zijn afwezigheid. Zussen zeggen
dingen over modes van seizoenen.
Moeder strijkt met haar lange handen
de plooien uit de dagen.
Ze lijken wel dezelfde, als die waarmee vader
ons een kruisje geeft, twee per weekend.
We staan geblokt bedrukt als het tafellaken
waaraan we met z’n vieren trekken
tot het spant.
|
|