Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht

 


JULI / AUGUSTUS 2023

Bert Struyvé
Rob Schillemans
Frie J. Jacobs
Petra Sips
Christine Van den Hove
Hubert De Clercq
Annika Cannaerts
Nikki Petit

Bert Struyvé

De ongenaakbare maakbaarheid

wij worden als leeg kladblok zonder bladwijzer
geboren, maar wel met recht getrokken lijnen om
wolken (alsof het om crowd control gaat) te managen

vrij van iedere verandering (zaken waar wij
ons druk om maken) legt iemand gekleurde hagelslag
op lijn, dagbesteding in de banen van de regenboog

door de groei aan deuren bepalen codes
van vier cijfers de weg naar de eenmalige uitgang
hier laat geen helpende hand iets achter


Rob Schillemans

Gedichten over de oorlog in Oekraïne

Er zit een mateloze mieter
in de muren: pokdaliger dan puimsteen
is dit beton. Een kreet in zo’n krocht
echoot tot in de ondergrondse door.

Ze hebben hier iets neergehaald,
iets wits, dat is vermorzeld,
en ze hebben hier iets opgericht,
iets zwarts, dat is vervlogen in de wind.

En nu staan boven het puin in verstarde
kronkels de staalstaven verwrongen,
als de haren van de Gorgonen
die uit de spelonken slieren.

***

Een luid geknisper alsof je iets uit de vriezer neemt
en een berijpt karton openvouwt,
een stijf bevroren wikkel breekt,
zo kraakt het tentzeil

en je ruikt al die koele, geurloze geur
van een rij ribben rondom een bleke homp
en een paar diepgevroren wangen, waar de arts gauw
een zakdoek over spreidt, prevelend.


Frie J. Jacobs

geluk

neem een cello die net naast de begintoon uitglijdt
en een tuba die haar met een zucht uit het lijden bevrijdt

bedenk daarbij een speelgoedinstrument met te korte adem
niet in de stemming om op het slagveld van de trommel

volgens voorgeschreven regels te spelen
te laat reeds voor een, twee of wel drie maten

en dan danst in deze doolhof van troebele tonen een meisje
een magistraal ballet op onvaste benen

om haar heen geweven een kleurrijke tutu
waarvan ze nu al weet: die blijf ik voor altijd dragen 


Petra Sips

ALS WAS

op vloeibare hakken sta ik
staar ik naar dat daar
het lichaam

die vingers die niet
die neus die niet
die ogen die niet verder
die machines die
uit. die roze strepen dat hemd
dat open die handdoekrol
onder de kin om de lippen op
elkaar te houden de lippen op elkaar
zip ze luchtdicht

die ogen dat hemd dat open
die strepen die roze en wit
wit en roze dat katoen die vezels die
vezelen is dat een vlek?
zestig graden. voorwas. beetje biotex.


Christine Van den Hove


Wild

na het schot de blaffende honden
de oren bedekken het gillen
niet willen
de wonde dichten

het dier achterwaarts het bos
in sturen, de aarde
doen dichtkrabben, wormen
en kastanjes uitspuwen

de glanzende drol
naar de aars laten springen
het lijf laten krimpen, strepen
in de vacht trekken

het naar de moeder brengen

haar kut de frislingen
doen opslorpen
en verbieden dat ze
ooit geboren worden

 

***

 

Zoet

het voordeel van oud
en onzichtbaar
is dat ik ongemerkt
jouw bolwerk binnen kan

waar ik je kamers vind
erin kom zonder kloppen
je verrassen zal
zo snel ben ik met touw

peer in je muil
mes in je lever
de punt nog maar want
nu begint het pas

smeken helpt
niet ik stoot niet door
ik dood je niet


***

 

Vuile was

is het toevallig dat jij altijd binnenkomt
als ik aan tafel zit, het potlood scherp
het blad nog wit, dat je dan zegt
schrijf maar kind, dat kun jij goed
en dan een stoel neemt en
naast mij komt zitten

dat je dan in me praat en dingen vindt
die ik vergeten dacht
op tafel legt en zegt
dat wel, dat niet
dat wel, dat niet
dat

van die fles bevroren wijn die in mijn hand
ontplofte, een pan met bolognese op de vloer
het servies, waarvan het aantal stukken alsmaar
kleiner werd, de scherven, bergen scherven

dat je me op het terras in de buxus vond
of achter in de tuin bij de volière
-blauwe plekken, breuken, tranen-
dat ik altijd viel

en altijd weer genas
dat ik zo van de wereld was
dat mijn rok op mijn enkels gleed
en het bezoek deed of ze het niet merkten

die dingen, zeg jij, die zijn nooit gebeurd


Hubert De Clercq

kraanvogels

vijf voet onder de aangestampte aarde
en het stro van mijn schaapstal
tel ik al dagen lang de roestige klinknagels
op de wanden van mijn schuilkelder

om het kwartier zet ik mij voor het loergat
spot ik de pixels in en naast de wolken
op zoek naar mijn neven nazar, ruslan en zurab

soms droom ik dat gesneuvelde soldaten
niet onder witte kruisen worden begraven
maar dat ze transformeren tot kraanvogels

doortrekkers die ons van hierboven in volle vlucht
toeroepen met hun hees getrompetter
is het daarom dat ik zo dikwijls op de uitkijk sta


Annika Cannaerts

Borsten bestaan inwendig

Diep binnenin ligt een geur opgeslagen
van ruisende, tintelende, toeschietende melk
in het donkere netwerk van woorden licht de borst
blauw en rozig op uit ondergrondse riviervalleien

alles wat zacht is kan ook waar zijn:
de grote zon die mij naar het hoofd stijgt schijnt
op de aarde in ons, met een waterbron, korenvelden
de lommerte van een boomgaard, languit liggen in het hooi

thuiskomend op de slapende boezem
loopt de zomer op zijn laatst
we leggen onze handpalmen op haar huid
het is een soort van bidden

(foto: Karina Brys)



Nikki Petit

Tussenpozen

ongelijk geschoeid
gaan we door zover onze zolen
ons dragen kunnen

sommigen al in steunkousen
de voeten aangevreten

met lede kruinen ook
de wortels stram

bij tussenpozen staan we stil
in onze bedding

kijken we naar de man die
tussen twee molens verloren liep
voor altijd wiekend

markeren we elke finish
met een kruis