Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


OKTOBER 2020

Senne Bogaerts
Matthias Haeck
Stijn De Man
Geert Perdaen
Christophe Ywaska

Kevin Remmery

Senne Bogaerts

Ik hoop dat ik morgen niet zal denken

Ik hoop dat ik morgen niet zal denken
aan hoe wij het hadden over Picasso’s hoeren
of hoe gewoon een lijn veel meer kan zijn.

 Dat ik niet jouw krollen ruik
of jouw lippen zie of jouw raken proef of de kleur van jouw aura’s voel
wanneer ik met een joint in de zetel een doorgeef aan jou fantaseer
of twee flessen cava koop in de hoop voldoende mimosa’s te mogen maken.

 Ik hoop dat ik jou morgen niet in mijn huis droom en daar
niet meer van ontwaak maar wel ontbijt maak
en stop met roken en minder drink en af en toe
zelfs eens stofzuig of met de dweil rondga. 

Dat ik niet begin met regelmaat in tandarts-, familie-, klanten- of dierentuinbezoeken te plannen
zonder elektrische fiets, bakfiets of fiets tout court nog steeds kan verplaatst worden
en nooit denk aan het kopen van een hond.

 Ik hoop dat ik morgen geen degelijke reden verzin
om jou een sms te sturen al weet ik nu al
wat die zal lezen.


Matthias Haeck

Kalkwit

Kalkwit is nooit wit.
Nooit wit in het noorderlicht
dat na een lange reis onuitgenodigd
onze ogen heeft gevonden.

Stille hemels kunnen kalkwit zijn.
Zwijgend waaiend, met de eiken ramen spelend,
in een vorig leven zelf wit-zwijgend in het landschap.

Kom binnen, kalkwit silhouet.
Voeg je bij de damp van de ketel op het vuur
dat jou verjagen wil

maar naar je brede grijns moet blijven kijken

 

***

 

Straks de zon

Tijdens de nacht vang ik je op.
Op weg naar de badkamer was je
geplooid over de was.
Mand die je nog had klaargezet.

Je zou zacht zijn gevallen in
elk geval: mijn schouder
heb ik onder jou gezet, sterk
als de koffie, morgenvroeg weer.

Het is nog lang samen wachten onder de klok.
Trouw aan het appel staan we op uur.
We zijn een metronoom
stipt als de slinger en zijn plafond
waar we samen naar liggen zwijgen.

De nacht nestelt zich dan toch in het stijve katoen.
Straks de zon in de plooien
van ongestreken overhemden.


Stijn De Man

ZOMER IN SANTANDER

De zee rolt hier aan zoals elke zee.
Aan de vloedlijn de man in een rieten stoel.
Hij komt uit de tijd van zwarte maatpakken,
hemdsmouwen op het zand. Hij leest de krant.

Het katern Buitenland: de wereld, de chaos, de president,
het virus. Ze passen niet op dit strand, evenmin als de zwarte
stropdas die de man nu wat losser trekt. Het papier
ritselt, het kruiswoordraadsel, een zacht potlood lonkt.

Ik teken een vierkant rond de man, kader hem in voor later
als herinnering voor een mooiere zomer.


Geert Perdaen

Ik leer me lezen door haar ogen
en fabuleer met woorden
mijn verslavend zelfportret.

Wordt het ooit nog beter ?
"Gewoon", zegt ze vrolijk lachend
een poolster zoekend
die me zin zal geven
in koffie of in het leven.

En dan plots,
terwijl ik arm aan dopamine
en totaal onbewaakt,
dwaal tussen amfora vol verleden,
heeft ze mijn brein gekaapt.

Ik hoop dat ze het met haar lenige vingers
tot iets moois kan kneden.
Ook al laat ze me ironisch weten
"Als je het zonder me kan, doe dat dan "


Christophe Ywaska

horizonthoofd

als ik klaar ben met schrijven doe ik de afwas,

herinner mij met terugwerkende kracht hoe
mijn zoon zijn Dinky Toys voortduwt
over het tapijt, plots zijwaarts draait,
blijverwonderd zegt dat het een bochter is

als ik door ketens van bergen ben gebocht doe ik de tuin

waar een merel mij doet proeven
van de bessen die hij in mijn oren zingt,
mijn armen en borstkas in zwarte veren tooit
tot vliegensklaar in het hoofd

als ik met armen gespreid op de bergflank sta,

duw ik mijzelf af en spring in het hoge diep
zweef tot aan de bergpas op thermiek
en zie ik in nergens een eigen land,
omdat de stamvader zich van mij ontdeed

als ik het landen heb omhelsd

maak ik van mijn veren een nest,
wacht tot het donkeren gaat
om van sterren te grazen
dichter bij de hemel kom ik niet

Kevin Remmery

De dag

Als de nacht nog doorloopt in het kopje,
giet dan geen wolk in de ochtend,
neem de pen vast zoals je met een lepel doet, 
leg al die dromen naast je neer,
roer drie keer in jezelf en tik af,

wijs naar buiten, de regen heeft een goede reden, 
speelt 1,2,3 piano op het dak, 
stap in de dag als het kind in een plas, 
verdwijn zo, langzaam uit het zicht van jezelf, 

als een volle bus die op schoolreis vertrekt.