Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


DECEMBER 2019

Stijn Viaene
Nele Bruynooghe
Hedwig Du Jardin
Sandra Roobaert
Kenneth Swaenen
Femke Vindevogel 
Klaas Decock

Stijn Viaene

En nu?


Er groeien bomen op haar rug
horizontaal koppige stammen en kruinen
waarin ik de wolk van Hiroshima herken

Ik vind geen bord dat wijst naar de uitgang, dus zoek ik
houvast aan het handvat van een motorzaag, denk ik

aan het allereerste frêle stengeltje, hoe het die nacht,
die dronken nacht,
die nacht van gebroken deuren en gebloemde jurken
om iets over half vier tevoorschijn trad,
hoe het zich uit je huid kiemde om ons te verrassen,
dat het dan toch geen puistje was

hoe onder de stengel een klein worteltje zat,
hoe het zich onder de lakens van je vel voedde aan de sappen van je ruggengraat,
hoe het stengeltje twijg werd, en ik mijn handen gebald tot vuisten in mijn lege zakken stak,
het twijgje twijg liet,

geen kaartje, geen lus, geen kerstbal,
geen zwaartekracht
Ik draai me om en zie tussen de bomen een vogel,
hij vlecht een nest,
mijn nacht is slapeloos

 

***

 

Fugu Fuku

Je zegt dat iemand je liet vallen - een lakse slordigheid - en ik vertel dat laks
Noors is voor zalm, waarop je vraagt of ik misschien denk dat je ergens bent weggeglipt,
je wil zo graag dat het zomaar kan, het inruilen van de veel te zoete taart voor het zoute
hapje aperitief, het stroomopwaarts reiken, het glijden
langs onontgonnen kanten, het roze van je borst als kloppend lokaas,
we hebben begrepen dat we telkens weer de juiste voorzorgen moeten aanmeten,
dus bied ik jou een glas wijn, de ober zet er als messagier een schaaltje nootjes bij,
we drinken zonder strootje en toch zuigen we onszelf tot ballon of kogel wat maakt het uit
we zijn zo compact als vis,
onze habitat mag dan misschien wel verschillen, wat om ons heen ligt is water,
daarom ook dat wat zich in wijn verschuilt zich al bij al gemakkelijk laat oplossen
tot de oprechte smaak van een thuisbeek, waar homvocht wenkt, en mijn hoofd
zich als een paaihaak in je schubben vlecht,

voor de eerst hap hebben we geen vergunning nodig

 

Nele Bruynooghe

Epidurale

Ik heb een tijd geprobeerd
rond dit lijf zachte woorden te leggen
alsmaar luider
als stenen
tot ik min of meer
een dijk optrok en
golven zichzelf stuk konden gooien

Het lukte me niet

Het niet erg te vinden
zoals kinderen met sandalen
in een ondiepe rivier
dammen bouwen en zien verglijden

Die golven, het rillen en dat beeld van je
moeder met scheve schouders
tegen een rots moegebeukt


Hedwig Du Jardin

Reisgezel

Zo licht als maar kan heb je me geladen,
elk bezit is een last, dood gewicht.
Ik draag jouw hebben en houden
en jij draagt mij.

Jij met jezelf alleen
of in ganzenpas achter een ander,
altijd dek ik je rug.

Op de foto bij het pelgrimskruis
sta ik naast je sandalen
te bewijzen dat je daar was.

Ooit hoop ik een levende last te dragen
als buideldier, in een huidplooi op de buik 
of minstens als draagdoek
een kind op zijn moeder te binden.

***

Opstaan

In dit onherbergzaam bed 
wroet ze zich vast in muizenissen
en niets kan haar stillen.

Honger woelt de nacht in de war.
Lakens dromen van zon en wind,
geur van gemaaid gras.

Zolang ze niet durft opstaan
zich schudden als een natte hond
weghollen als een paard, vierklauws
gensters slaan uit bevroren grond

blijft ze donker en bang.

Sandra Roobaert

opgenaaid


er plakken vliegen vast
haar ramen zijn in tijden niet gezeemd en
seks wordt vooral in de herinnering bedreven

de man van vroeger heeft zo lang niks van zich laten horen
dat zijn haren uitgevallen zijn
duur leidt altijd tot bederf

de spiegel zwijgt wanneer zij kijkt
ze wordt doorschijnend
als het buikvlies van een gevild konijn

nog even en ze gaat borduren
kon het nog maar eens
op iemands vel in iemands ziel
bekrast doorrookt
met gouddraad desondanks


Kenneth Swaenen

Methode Fiorelli

Dit zijn de dagen dat de zon
steeds trager ons dakterras betreedt
we zijn genoodzaakt te verpotten

in kreupel meubilair leggen wij
de fleur van ons leven te drogen
de was verricht fantoomarbeid

we hebben te laat een nest willen bouwen

gisteren kroop je in het holle hoofd
van een krekel, vandaag ruim je plaats
voor een nieuwe verslaving

genees je door in bomen te klimmen?
we zijn elkaars ezelsoor en staan
geboekstaafd hier te zijn gebleven
op onze site hangt een bordje:

‘twee ochtendmensen – uitgestorven’

dit zijn de dagen
waarop we het einde van de zomer
volstorten

met iets wat oude liefde is geworden.


Femke Vindevogel 

honger

het nieuwe jaar heeft zich amper gewarmd
of er zeilt al mist tussen de huizen

wimpels likken als drakentongen de lucht
gordijnen halfstok, daarnaast hoofden

hongerend net boven de vensterbank uit
tussen de knipogende kerstverlichting

naar buiten kijken en in het kindje
onder een handdoek uit een huis gedragen

een rijzend broodje zien

 

Klaas Decock 

BEELDENSTORM

de regisseur is niet ondersteboven
van alle beelden die je op aarde registreert
zijn antwoord bestaat uit een lange stilte
die je moeilijk kunt negeren

uit routine bestaat jouw materiaal
dat jarenlang aan elkaar is gelijmd
vele momenten zijn een herhaling
of het bereiken van mijlpalen
die iedere figurant kan bereiken
   
je denkt dat er meer betekenis moet zijn
je wil constant teruggrijpen
naar ongrijpbare plukken pluis