Stijn Viaene
En nu?
Er groeien bomen op haar rug
horizontaal koppige stammen en kruinen
waarin ik de wolk van Hiroshima herken
Ik vind geen bord dat wijst naar de uitgang, dus zoek ik
houvast aan het handvat van een motorzaag, denk ik
aan het allereerste frêle stengeltje, hoe het die nacht,
die dronken nacht,
die nacht van gebroken deuren en gebloemde jurken
om iets over half vier tevoorschijn trad,
hoe het zich uit je huid kiemde om ons te verrassen,
dat het dan toch geen puistje was
hoe onder de stengel een klein worteltje zat,
hoe het zich onder de lakens van je vel voedde aan de sappen van je ruggengraat,
hoe het stengeltje twijg werd, en ik mijn handen gebald tot vuisten in mijn lege zakken stak,
het twijgje twijg liet,
geen kaartje, geen lus, geen kerstbal,
geen zwaartekracht
Ik draai me om en zie tussen de bomen een vogel,
hij vlecht een nest,
mijn nacht is slapeloos
***
Fugu Fuku
Je zegt dat iemand je liet vallen - een lakse slordigheid - en ik vertel dat laks
Noors is voor zalm, waarop je vraagt of ik misschien denk dat je ergens bent weggeglipt,
je wil zo graag dat het zomaar kan, het inruilen van de veel te zoete taart voor het zoute
hapje aperitief, het stroomopwaarts reiken, het glijden
langs onontgonnen kanten, het roze van je borst als kloppend lokaas,
we hebben begrepen dat we telkens weer de juiste voorzorgen moeten aanmeten,
dus bied ik jou een glas wijn, de ober zet er als messagier een schaaltje nootjes bij,
we drinken zonder strootje en toch zuigen we onszelf tot ballon of kogel wat maakt het uit
we zijn zo compact als vis,
onze habitat mag dan misschien wel verschillen, wat om ons heen ligt is water,
daarom ook dat wat zich in wijn verschuilt zich al bij al gemakkelijk laat oplossen
tot de oprechte smaak van een thuisbeek, waar homvocht wenkt, en mijn hoofd
zich als een paaihaak in je schubben vlecht,
voor de eerst hap hebben we geen vergunning nodig
|
Hedwig Du Jardin
Reisgezel
Zo licht als maar kan heb je me geladen,
elk bezit is een last, dood gewicht.
Ik draag jouw hebben en houden
en jij draagt mij.
Jij met jezelf alleen
of in ganzenpas achter een ander,
altijd dek ik je rug.
Op de foto bij het pelgrimskruis
sta ik naast je sandalen
te bewijzen dat je daar was.
Ooit hoop ik een levende last te dragen
als buideldier, in een huidplooi op de buik
of minstens als draagdoek
een kind op zijn moeder te binden.
***
Opstaan
In dit onherbergzaam bed
wroet ze zich vast in muizenissen
en niets kan haar stillen.
Honger woelt de nacht in de war.
Lakens dromen van zon en wind,
geur van gemaaid gras.
Zolang ze niet durft opstaan
zich schudden als een natte hond
weghollen als een paard, vierklauws
gensters slaan uit bevroren grond
blijft ze donker en bang. |
Kenneth Swaenen
Methode Fiorelli
Dit zijn de dagen dat de zon
steeds trager ons dakterras betreedt
we zijn genoodzaakt te verpotten
in kreupel meubilair leggen wij
de fleur van ons leven te drogen
de was verricht fantoomarbeid
we hebben te laat een nest willen bouwen
gisteren kroop je in het holle hoofd
van een krekel, vandaag ruim je plaats
voor een nieuwe verslaving
genees je door in bomen te klimmen?
we zijn elkaars ezelsoor en staan
geboekstaafd hier te zijn gebleven
op onze site hangt een bordje:
‘twee ochtendmensen – uitgestorven’
dit zijn de dagen
waarop we het einde van de zomer
volstorten
met iets wat oude liefde is geworden.
|