Annelies Van Dyck
Thuiskomst
De dag is gekomen dat ik naar binnen moet.
Mijn hoofd, het portaal, vertoont mos
op de gedachten. De deur zit klem,
het schriklicht hapert,
de pijn groeit door het sleutelgat.
Behoedzaam betreed ik mijn hals, mijn romp.
Ik open de rolluiken van mijn angst.
Mijn adem verlicht met moeite de gang,
door kieren stroomt de warmte weg.
Ik ril maar blijf, dicht mijn wanden,
voeg de tegels in van het verleden.
Kamer na kamer ontdoe ik van behang.
Ik zal boenen tot ik woning word. |
Patrick de Saint Jean
De bus
Wanneer komt mijn arm terug
vraagt ze
morgen zou wel eens kunnen
kom laten we naar de bushalte gaan
ja ik denk dat je arm de bus neemt
of liftend wie weet je arm op en neer
langs de autostrade hij moet dan wel
oppassen tegenwoordig moet je voorzichtig
niet met de eerste de beste die je
aan de arm trekt België staat bekend om
zijn chocolade en pedofielen die zich
wat graag door een afgerukte kinderarm
of erger nog een gek die met een legaal
werkgelegenheid creërend geweer
je hand tot moes stel je voor arm kind
dat uit de bus een stompje moederziel we
mogen er niet aan denken kom leg je
arm maar lastig om me heen dan breng ik je
naar het Noordstation daar vraag je het
nog eens
***
Maat voor niets
Ik ben een maat voor niets
en toen was jij daar
om het tegendeel te bewijzen
we leefden van het kan
niet op
de kinderen kwamen
de honden renden
voorbij naar hun graf in de tuin
de bomen braken
in het vuur van de haard
de kleur vertrok sluiks
uit je haar
en kinderstemmen stierven
uit de megafoon
van de ijzermarchant
tot de straat leeg
het huis stil
het zwijgen
tot alles
een maat voor niets
ik was een maat te klein
fluister je niet
ik knik
ik weet het niet
|
Koen Vlerick
EEN ENGEL MET TATTOOS - 7 seconden: 3/7
1 seconde
Sorry 1 lichtjaar de smaak van haar knie
Bis bis
1 lichtjaar de smaak van haar knie
Terwijl iemand vraagt is er leven op Pluto
En een vogel voorbij vensterglas vliegt
Terwijl iemand de kastelein van de kosmos zoekt
Met verrekijker en microscoop
Terwijl iemand aardappelen oogst
En het snot in je neus je verveelt als een onmeetbaar getal pi
Zij reinigt je voeg met zeep en sop
Zij boent je balspel met stick met een morsdoekje
Kijk op haar rechterschouder
Kijk een dromenvanger |
Steven Van Der Heyden
Anorexia
ik beraam een aanslag op mezelf
verdwijnen doe ik in volle zicht
verdoof de schreeuw die in me woont,
graaf hem in als een verstekeling
in de blinde hoeken van dit hoopje botten,
kaal geschraapt tot breekbare schets
die in eigen vingers snijdt.
de weerhaken in mijn buik
trekken steeds breder wordende cirkels om mijn honger.
een roofdier dat niet tot rust komt
voor het laatste gewicht is afgeworpen.
geen vorm die zich leeg genoeg kan maken.
|
Bart Verstraete
D20
sla links af en ga verder over de rotonde zegt ze
ik strek me zoals het hert dat uit een driehoek springt
volg over veertien kilometer koeien met mokka uniformen
tot Isle en Barrois, daar schenkt de warme bakker koffie met melk
zijn vrouw geeft de klanten twee kussen
het wegdek splitst koolzaadvelden in gele golven
neem de flauwe bocht naar rechts, haar stem klinkt zoutloos
daarna bestemming bereikt
ik hoor dat ze hier nooit is geweest
***
Three Sisters
vanop een stoel klap ik vergezichten open
een archipel van witte stranden, buffelkuddes in de savanne
bergkammen in een ruwe staat
en telkens vraagt Microsoft of ik het leuk vind
vandaag verschijnen Schotse zussen
lonkend op een bed van keien, kabbelwater langs hun tenen
ik klik op leuk en leg me tussen hun toppen bij een meer
kijk naar het dal met zicht op kale dijen
en weet dat het de laatste keer zou kunnen zijn
dat ze me wakker houden tot ze verdwijnen
achter een zonsondergang
dagenlang
|
Hedwig Du Jardin
De zon
De zon is niet luid,
de zon is niet koud als de keuken,
niet hard als het formica tafelblad, de formica stoelen.
Als ik opsta snerpen de verchroomde poten over de tegelvloer.
Het geluid weerkaatst tegen de muren, de ruiten,
galmt in mijn oren.
De zon is buiten,
de zon verwarmt moeder in de rode relax,
hij wordt roze, zij wordt bruin.
Moeder ligt stil te stralen.
Ik hou een mager, wit armpje
tegen haar warme, gebruinde arm.
Ik wou dat ik moeders armen had.
Ik kom nog zon te kort.
***
God is dood
Mijn vader zei: je bent slim,
en ik was slim.
Mijn vader zei: je bent mooi,
en ik was mooi.
Mijn vader is dood
en ik twijfel.
Toch val ik niet van mijn geloof. Te veel gezien
wat het een vader kost om God te worden:
dat hij de tien geboden slikt, de stem verstikt, het hart belast,
dat hij de schuld en schaamte duldt, laffe honden die hem
beloeren en besluipen.
Als zij hem bijten, bijt hij ons.
Mijn wrede, brede vader, van edelman tot bedelman,
om de gunst van zijn geweten. Al ben ik in de ban gedaan,
ik spiegel me nog in zijn blik.
|
Frank Van Den Houte
Hooglied
toen God in een begenadigde dag was
kleedde Zij zich uit en schiep jou
naar haar beeld en gelijkenis
en zag dat het goed was
mooier inderdaad kon een meisje
onder de zon van de evenaar niet zijn
nu lach je, maar je sterft inwendig
je hagelwit gebit danst je angsten weg
de op je bovenbeen getatoeëerde draak
bewaakt je wegens je schoonheid
maar zijn sluimerende staart
droomt nacht en dag van een genadeslag
|