Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


MEI 2019

Ilse Van Eepoel 
Wim Vandeleene  
Gerard Scharn 
Erna Schelstraete   
Claudia Destrycker
Monique Bol

Ilse Van Eepoel 

CAMINO

In de zomer van een weggelopen zingen
rijden onverwachte bruiden naar hun werk

Ze schreeuwen
de stenen uit hun kop
Niemand weet waarom

Tot zij de hitte uit de bodem slaan
de weg verbouwen

Daar graven zij weer trekkracht op
voor een spreidstand
luid en lenig

Op de paden van jouw oudste woud
gooien ze zich uit hun kelk
en keren fris naar huis terug

winkelend in hun vel

 

***

 

GRATIS ADVIES

Dat ijslijf dat daar in uw kasten hangt
ook wij hebben dat nog gedragen

Maar we hebben het uit zijn kijf gebroken
het in een vloeiende stof gestoken

Nu hangt het weer te zingen

Misschien kunt u de borst een ietsje laten zakken
een zachte voering spinnen in die valse kraag
wat soepeler door uw naden springen

U kleedt u best wat ruimer
in een warmer zot

 

Wim Vandeleene  

VIJF OVER TWAALF

de kikker bleef in de kookpot,
bevangen door wat geleidelijk opwarmt
en uitzet, het water waar hij in baadt borrelt bijna,

ondertussen scheuren scherven van de gletsjer,
de zee, een doorlaatbare spiegel voor wolken,
ballonvaarders en albatrossen

bang voor het vervolg stellen we de chrono in,
meten we hoe snel de tropen uitdijen naar de polen,
de duur van droog hout na de vonk,

we luisteren naar zand dat over de bosrand kruipt, 
naar wat wervelt rond het stille oog, een slurf nadert 
en zuigt aan wat rondslingert in mijn hoofd

terwijl het rif verbleekt als een lijk,
methaan aan het permafrost ontsnapt
en de malaria van het berouw uitbreekt

Gerard Scharn

 

de mens is kaas en meer

van kind tot grijsaard rijpt de mens als kaas
jong jong belegen belegen oud en overjarig
van beemster messeklever tot roquefort en limburger

in het geitenland met schapen ezelinnen en kamelen
waar koeien met nudisten dansen en zachte handen
aan de spenen trekken wordt de nieuwe mens geboren

de mens is wijn van druif tot glasbak uitgeperst
zijn ziel zit in de fles zijn geest tot bouquet verheven

schimmelkaas en nieuwe wijn in oude zakken
een vinoloog raadt aan het vonnis te voltrekken
dood door drank maar eerst een galgenmaal

van maden en bedorven kaas weggesneden
uit het mystieke lichaam van een molenaar

in friule die in 1601 uit de dood herrees

 

Erna Schelstraete  

 

Vangnet

Geen trede kraakt, geen sport
van de ladder buigt door. Ze klimt
tot voorbij de laatste, ongehaast,

tast met één voet in lucht. De armen gespreid
verzet ze de tweede, ze vliegt.
Als een danser dragen haar voeten de ruimte.

Onder haar rijzend en dalend de zee,
aarde met stenen, bomen, dieren.
Geen mens meer als vangnet.

 

***

 

De doos van Pandora

Wie wilde dat niet, de doos dicht-
houden, het licht door de kieren
ontkennen, de beloftes achter slot?

De lokstem kaatste tegen onze schedels,        
we bezweken. Bagger spoot op, een zeegod
brulde, vrat grote stukken aarde. Wereldwijd

opende zich het web van weten en leugens.
Op de bodem fladderde iets met veren, amper levend.
Een kind blies het adem in, vergrendelde de doos.                 

Alles vertraagde. Door de spleten kierde nieuw licht.

 


Claudia Destrycker

steevast

vult ze glazen tot aan de rand, telt
de voetstappen op de trap, kijkt hoe haar vel
huivert bij de aanblik van zijn haperende hand

hij tilt een boek op om naast haar te kunnen
zitten, strijkt de plooien van haar rok glad

de oogluikende kamer, een bank zet zich schrap
ze ziet toe hoe hij haar vingers kaapt, dit is geen dag
om tegen te stribbelen

pas achteraf weet ze precies wat ze had moeten laten
maar telt dat als je weet wat er komen gaat?

 

Monique Bol

werkkamer 

ik nestel me in zijn zitvlees, voel eiken
in zijn gearmde stoel, een cafémodel met historie 

achter mij waken ruwe planken. ik aai de letters
van zijn naam op boekenruggen, proef
vaakgelipte zinnen op papier. ik wil kruipen

in zijn pen. buiten verstopt een reiger
de kop in zilveren jas. hij veert recht, richt
de blik op het landschap dat glooit

samen kijken we naar een boerderij in de verte
waar men vast wel eens verleid wordt
tot een borrel met uitzicht 

op het beroemde raam. ik klink, wacht
aan zijn tafel op een zin van mij.