Het gezeefde gedicht | Het Gezeefde Gedicht


OKTOBER 2018

Eddy Steenvoorden
Hans Vergeer
Helena Schepens
Hans Van Miegelbeek
Wim Vandeleene
Norbert De Meyer
Loes Denayer
Monique Bol
Bart Verstraete
Hilde De Cock
Sandra Roobaert

Eddy Steenvoorden

Naar zee

Op de kaart lijkt het allemaal
kinderlijk eenvoudig:
de bestemming is blauw als de hemel,
je wandelt er zo met een wijsvinger naartoe
over een dun, zwart lijntje
via groene, roze en gele vlakjes die altijd
hetzelfde betekenen, je wordt niet moe
of nat, krijgt geen dorst, maakt geen moordende
ruzies die nergens toe leiden, niets
knelt of schuurt,
je verlaat niemand en wordt waar dan ook niet verlaten,
je wandelt simpelweg
een centimeter of dertig, schaal 1:50.000,
tot het blauw onder je vinger
en je moet vertrekken -
nu echt.

 

***

 

Eb

Bij eb daal ik af
naar de jongen die ik was.
Daar zit hij,
gehurkt op het natte zand,
kasteelheer met emmer en schep
die in zijn eentje fluitend de vijand zal weerstaan.
Naarmate ik nader
groeit hij
en
krimp ik.
Halverwege het niemandsland
tussen toen en nu
zijn we even groot en sterk,
voelt alles even vreemd als vertrouwd -
hij draagt mijn zwembroek,
lacht met mijn mond,
zwaait met mijn hand
naar mij, maar
als ik me omdraai naar de plek waar ik vandaan kom,
zie ik een man op leeftijd
die in niets op mij lijkt.

 

Hans Vergeer

Origines

allemaal stammen wij
hoewel hardnekkig
op hoge poten
we ijverig vergeten
van de witte ijsbeer af

het liefste dier in west europa

prik hem in zijn zijde
hij lacht zich krom
maar als je scheldwoorden uit
die verzwijg ik
om redenen van veiligheid
dan omarmt hij je
met veel zorg
waar jij niet tegen kan

Helena Schepens

Soiree

De avondzon viel van het dak
wij bleven.
We wisten niet of er nog ergens woorden waren
maar blijven leek een goed begin.

Onze hoofden knikten
terwijl we niet begrepen.
De nacht luisterdedat was ook al wat.

Wij bleven want we wisten niet
hoe ver weggaan was.

 

***

 

Hij zocht een oor
en wat tijd van iemand want
hoewel ze in haar zetel woonde
was zijn vrouw er toch vandoor.

Zo ook zijn gebit,
jas en linkse schoenen
de vuilkar onherroepelijk gepasseerd.

De winter lukt ook op sandalen.

 

Hans Van Miegelbeek

Twintig regels:
           (Vladslo*, herfst 2018)

Hard op steen vallen eikels.
De tegel schreeuwt twintig namen
gehaald tussen modder en ijzer,

twintig bijhorende graden
afgelegd, samen gekerfd
tot blijven in graniet.

Landsbelang snijdt
tussen ouders en kind. Gras
en mos dienen als bloemen.

Aan de rand gefluister
van een naam, een moeder
krimpt tot haar kind.

Geschokt tot in de schouders,
een vader gaat door
de knieën. Hard op steen
vallen eikels.

***

*: Het Duits militair kerkhof van Vladslo
omvat o.a. een aantal eiken, tegels als grafstenen
en twee bekende beelden van Käthe Kolwitz.

Wim Vandeleene

EEN PORTRET SCHETSEN

er is een plek in de kamer
waar het licht in de juiste dosis valt.
je recht je rug, slijpt potloden en zet de punt
op het vel, ik word een onderwerp.

een ademend stilleven dat je opmeet.
je brengt me over op een vlak, omtrek en omvang.
verhoudingen. lijnen kruisen en overlappen elkaar.
ze zeggen wat de spiegel verzwijgt.

je maakt het fundament van een gedaante.
handen gehoorzamen je ogen die me aftasten.
fouten verzacht je met kneedgom.
je veegt ze weg als kruimels,

voegt details toe, brengt schaduw aan.
betere lijnen herhaal je tot ik definitief word.
de schets dwingt niets af, houdt me op afstand.
je laat het portret naar je toekomen.

 

Norbert De Meyer

dichtbij

dit is een restant
van wat men leven noemt
geharnast in je zetel
in het onzekere licht
waarin je soms bang kunt zijn
om het vervolg van de dagen
en het gefluister van de tijd

aarzelend tussen middag en avond
en daarbuiten nergens meer
dan mijn hand op je gelooide huid
getreuzel aan de deur
en je roestige taal
waarin de wereld weer is
zoals vroeger

 

Loes Denayer

Ik dacht zo ineens

Ik dacht zo ineens
als men geleiding kon leggen
van ogen tot dat plekje waar
ademende accordeons gedachten ontvouwen,
irissen zouden prima dienstdoen als schermen,
zacht prijsje – afstandsbediening inbegrepen,

dat als mijn moeder nu eens
kabelaansluiting nam bij haar
grauwe grijze immer snel wegkijkende
en wij haar letterlijke denkbeelden aanschouwden
van na de steak-friet tot net voor het journaal
en dan -klik-,

hoeveel tijd we zouden winnen.

Elke ochtend terwijl ze in haar Snoopypyjama
op haar hurken ons in kleren hijst, zegt ze
niets zo tijdrovend als kinderen en niemand
die zoveel hartzeer bezorgt als de laatste
bewoner van je schoot - het zijn vooral
haar deinende theezakjes die me toespreken,

als haar ogen televisies waren
en haar mond op staande voet ontslagen
dan zouden seconden zich opstapelen
tot hoge torens van tijd,
en dat ze me dan kan promoveren
van kakkernest tot grote zus.

Dat dacht ik dus.

 

***

 

Mij te zijn

Ik zag jou eens door een bocht
rijden in je kever, je rechteroor
lijmde je op je rechterschouder
zoals een motorrijder zijn
knie op het asfalt legt

en ik begreep dat er zoals altijd
twee soorten mensen zijn; die
die hun hoofd laten mee schommelen
met hun levensweg en die
die hun hoofd te allen tijde rechthouden.

Heb je ooit al eens zolang
naar iemands hoofd gestaard
tot je oogballen langs
de uiterste hoeken van je ogen
lijken te willen ontsnappen

en wat je in het vizier hebt
gaat lijken op die mannetjes
van marsepein op taart
die iedereen wil en uiteindelijk
toch niemand opeet.

Ik zet je op een berg zoete bucht,
maar weet wel dat je aldaar
je bol niet bewegen kan,
het is recht voor je uitkijken
of je nek breken.

Maar dan weet je ook eens wat het is
mij te zijn.

 

Monique Bol

onderweg

onderweg naar nergens ver, langs het pad
van paardenbloemen, voorbij de boomhut
met mijn kinderwens. zouden ze er nog liggen,
de brief van jou, de vieze boekjes van mijn broer
voorbij het huis met houten hek en schimmel
op de blauwe deur die nooit meer open gaat
ver naar nergens onderweg, langs het pad
van pluizenbollen - op zoek naar wie ik was

 

Bart Verstraete

demarcatie


we ademen uitstoot van vorige reizigers
in bochten schuift een tussendeur heen en weer
huiden kleuren ons interieur
een niesbui trekt ongemerkt over
het ritme van studentenknieën
raakt dijlijnen van een Amsterdamse dame
een derde generatie jongen overlegt met de stem in zijn oor
het latino meisje prikt haar pop van papier-maché in de buik
haar darmconflict raakt opgelost
zonder sporen na te laten hangt een polderlucht aan onze lippen
we denderen langs vroegere bomkraters
stromen vol met binnenpret
krijgen geen oog om oog voor elkaar

 

***

 

je zag de golf toch komen


asfalt kruipt omhoog
niemand weet hoe je kwik moet stoppen
de grond barst onder onze voeten
we leggen schaamijs op ons hoofd
we schuiven aan in koelkamers voor zuiders fruit
slaan malariamuggen weg
dompelen onze kinderen in een wijwatervat
terwijl spuwen vliegvelden als vulkanen
houden we de motor warm voor een bries aan het stuur
geven plankgas voor een plek op het strand
in Athene verschroeien de goden hun tenen
Monchique blinkt in as
in Milaan kleurt de maan
bloedrood
voelen we een adem in ons gelaat

 

Hilde De Cock

Met een vriend in gedachte

Dertig ramen om door te kijken
telt het huis maar wij kijken naar planeten
met sprekende namen geen Venus of Mars
maar Saturnus laat ons voelen aan wie ooit was.

Een moeder spaart haar zoon op
in een kast, we openen wat bewaard bleef
behoedzaam, spreiden knipsels uit gewiste jaren.

De tijd van haar zoon was vastgelegd
om te leven, hij probeerde muziek,
bezwerend met groeven in platen,
als voorbijganger, als afdruk van een te klein bestaan.

Leggen we onze hoofden op aarde
om te wennen aan later
of branden we wimpers aan de kaarsen op tafel.

Het dekbed ligt zacht geplooid
op het laken, we wachten
samen.

 

Sandra Roobaert

gordiaans

in knopen lig je een lus een acht
je gooit je lasso uit en vangt je eigen enkels
bot of hoogstens een paar trage vliegen
hollywoodauto’s in lege landschappen zijn echt niet meer voor jou
nee jij gaat nergens heen
je surft op het droge
zelfs geen luis in de pels kan je je wanen
wel zo’n wijfje van die
veel te erg verbreide soort
wat heb je toch
een stelletje kinderen schurft en kolder in je kop
overschot aan recepten voor
granola allesreiniger en liefdesverdriet
misschien ben je herkenbaar
misschien wisselt iemand je nog net in voor
een badhanddoek een mok een pannenset
of word je op de valreep gered ontwar je
maar dan DIY en zonder goeroes of godinnen

 

***

 

gebruiksaanwijzing

als je altijd kon zeggen
ik heb dit besloten omdat ik dit besloten heb
en dan niks meer

alsof je de kleerkast zou openen en alle jurken hemden broeken er uithalen
ze van hun kleerhangers laten glijden
waarna ze geruisloos verdwenen
zodat jouw kasthelft leeg zou zijn

alsof je dan op het bed zou gaan zitten met je ogen dicht
en je inwendig zou toekijken hoe elk van je gedachten elk van je levensjaren
als van een gladde helling doorheen je ribbenkast
in volkomen niets opging

je zegt ik heb dit besloten omdat ik dit besloten heb
en dan niks meer
je wordt een rustige huls van vlees